Galea et Bellum
The Unrevealed Story of Skelte van Aysma
Gecomponeerd in 2017 in opdracht van C.M.V. Excelsior Schraard (Friesland)
In het Friese dorpje Schettens werd in 2015 een zeldzame helm ontdekt. Deze hing al eeuwenlang aan de muur in de kerk. Na onderzoek kwam men er al vrij snel achter dat hij eigendom moet zijn geweest van Skelte van Aysma, een Friese officier die tijdens de Tachtigjarige Oorlog vocht in de legers van de Oranjeprinsen Maurits en Frederik Hendrik. Van Aysma werd begraven in het koor van de kerk in Schettens nadat hij in 1637 als kolonel sneuvelde tijdens het beleg van Breda. De helm moet een speciale plek hebben vervuld in zijn leven, want hij staat afgebeeld op zijn grafsteen. Om de zeldzame helm voor het nageslacht te bewaren is hij na restauratie opgenomen in het Nationaal Militair Museum in Soest.
Dit stukje geschiedenis is, op verzoek van de opdrachtgever, het uitgangspunt geweest voor deze compositie. In het eerste deel van het werk wordt verwezen naar de strijd tijdens het beleg van Breda. Daaropvolgend wordt Van Aysma in het langzame deel naar zijn laatste rustplaats in het Friese Schettens gebracht. Binnen de gedragen thematiek verwijzen de gedempte trom en signaalachtige motieven in de trompet- en trombonesectie naar het militaire karakter van deze plechtige reis. Het laatste deel verklankt het dagelijks leven in de tijd van Van Aysma – enerzijds het harde leven op het platteland van Friesland, anderzijds het godsdienstige leven. Maar de componist heeft ook een uitbundig dorpsfeest een plaats in het werk gegeven. Als leidmotief wordt het lied ‘Ach wie flüchtig, ach wie nichtig ist der Menschen Leben’ gebruikt. Deze 17e-eeuwse melodie van Michel Franck, in een zetting van Johann Sebastian Bach, duikt aanvankelijk fragmentarisch op, maar komt tegen het einde van het werk tot volle wasdom.