Pierius Magnus
Gecomponeerd in 2010 in opdracht van alle blaasorkesten uit de gemeente Súdwest Fryslân
Pier Gerlofs Donia (ca. 1480–1520) is een historische figuur in Friesland. Vanwege zijn imposante postuur werd hij Grutte Pier (Grote Pier) genoemd. Oorspronkelijk was hij boer in het Friese Kimswerd. In die tijd werd Friesland regelmatig aangevallen door de graven van Holland. Toen in 1515 een Saksisch huurlingenleger tijdens plunderingen zijn boerderij in brand staken, begon Pier als vrijheidsstrijder zijn gevecht tegen de bezetters. Hij richtte in Arum een huurleger op, dat ‘De Arumer Swarte Heap’ (De Arumer Zwarte Hoop) werd genoemd. Met dit leger trok hij ten strijde tegen de Hollanders. Als zeekapers vielen de huurlingen Hollandse schepen aan en plunderden steden. Pier kreeg dan ook de bijnaam ‘It krûs fan de Hollanner’ (Het kruis der Hollanders).
Rond Grutte Pier zijn veel legenden ontstaan. Zo zou hij bovenmenselijk sterk zijn geweest en een reusachtig zwaard tot zijn beschikking hebben gehad. Om na te gaan of de opvarenden van schepen op de Zuiderzee wel Friezen waren, moesten ze hem nazeggen: “Bûter, brea en griene tsiis, wa’t dat net sizze kin, is gjin oprjochte Fries.” (Boter, roggebrood en groene kaas, wie dat niet kan zeggen, is geen ware Fries). Konden ze deze zin niet accentloos herhalen, dan werden ze onverbiddelijk met zijn grote zwaard onthoofd of overboord gegooid. In 1518 trok Pier zich zwaar teleurgesteld uit de strijd terug. Toen een van zijn oude vijanden hem vlak voor zijn dood vroeg waar hij heen wilde, zou hij gezegd hebben: “Nae myn Heer ta” (naar mijn Heer toe).
In Pierius Magnus (Grote Pier in het Latijn) wordt de volksheld direct in het begin van het werk door middel van een grillige thematiek voorgesteld, direct gevolgd door ‘De Arumer Swarte Heap’ (De Arumer Zwarte Hoop), het leger dat ten strijde trekt tegen de Hollanders. Hierna – voordat de strijd losbarst – volgt eerst een moment van rust: ‘It Fryske lân fol eare en rom’ (Het Friese land van eer en Glorie). Dan komt Pier in ‘It krûs fan de Hollanner’ (Het kruis der Hollanders) met zijn beruchte leger in actie. Het werk eindigt met de terugtocht van een gedesillusioneerde Grutte Pier die onderweg is ‘Nae myn Heer ta’ (Naar mijn Heer toe).
Was Pier een vrijheidsstrijder of een barbaar? Historisch gezien is niet alles te bewijzen maar de componist vond het verhaal te interessant om deze figuur niet als inspiratiebron te gebruiken – met Pierius Magnus als resultaat.